Snoei van pruimenboom
De eerste snoei na het planten van een pruimenboom is belangrijk omdat hier het geraamte van de ideale boomvorm wordt gevormd. Een pruimenboom met een centrale stam met enkele gesteltakken met zijtakken. Dit is de basis, waaraan mooi verdeeld vruchttakken en vruchthout moet komen. Je kiest 4 sterke, goed over de stam verdeelde scheuten. Deze moeten verdeeld zitten rondom de stam en op een verschillende hoogte ingeplant staan. Het beste staan gesteltakken met een hoek van 45° op de stam.
De gesteltakken moeten allemaal even lang gesnoeid worden en de hoek van inplanting moet ongeveer gelijk zijn. Deze hoek kun je aanpassen door de takken uit te buigen. De gesteltakken kun je tot 1/4 of 1/5 inkorten. Snoei op een naar buiten gericht oog zodat de kroon zich naar buiten ontwikkelt met als gevolg een open kroon. Door dit krachtige snoeien lopen een aantal knoppen sterk uit en wordt er van onderuit direct vruchthout gevormd. De harttak (centrale stam) wordt +/- 15 cm langer gelaten dan de gesteltakken en liefst juist boven een knop gesnoeid.
Na 1 groeiseizoen wordt de jonge kroon van de pruimenboom onder handen genomen door middel van vormsnoei. Concurrerende takken, te dicht op elkaar staande takken, steilgroeiende takken en elkaar kruisende takken worden verwijderd. De scheuten die bovenaan de takken zijn ontstaan worden volledig verwijderd samen met alle scheuten die in het binnenste van de kroon groeien. Zo wordt de grootte van de pruimenboom beperkt, krijg je stevige gesteltakken en ontstaat een open kroon waar veel lichtinval mogelijk is.
Afbeelding: Prunus domestica ‘Mirabelle de Nancy’.
Van de pruimenboom worden de overige nieuwe scheuten horizontaal gebonden. Horizontale scheuten geven namelijk veel bloemhout, verticale scheuten geven veel groei maar minder bloemhout.
De gesteltakken en de harttak worden teruggenomen, maar minder sterk dan de eerste keer. Als de takken krachtig zijn uitgelopen worden ze teruggesnoeid, zijn ze nauwelijks gegroeid, kan snoei zelfs volledig achterwege blijven.
Te hevig snoeien zal meer hardgroeiende scheuten zonder vruchthout tot gevolg hebben. De juiste snoei zorgt ervoor dat talloze knoppen uitlopen, die enkele sterke maar vele zwakke scheuten (bloem-vruchthout) vormen.
De jaren daarna moet je proberen om per gesteltak 3 zijtakken te vormen. In verschillende richtingen maar altijd naar buiten gericht. De eerste zijtak moet minimaal 60 cm van de hoofdstam zitten, de overige zijtakken ongeveer 80 cm uit elkaar. Ook op de harttak mogen zijtakken worden gevormd, hoog genoeg zodat er nog genoeg lichtinval is voor de gesteltakken. Pruimen moet je snoeien na de oogst, in die periode genezen de snoeiwonden beter dan in de winterperiode. Ook nu worden alle concurrerende takken, te dicht op elkaar staande takken, steilgroeiende takken en elkaar kruisende takken verwijderd. Je moet zuinig zijn op de korte horizontaal gegroeide scheutjes, dit is bloemhout. Als laatste worden de gesteltakken gesnoeid, deze moeten na de snoei ongeveer evenlang zijn.
Bovenstaand snoeiadvies geldt vooral voor laagstam fruitbomen. Vooral deze groep van fruitbomen moet gesnoeid worden, anders verwilderen ze snel en worden ze te groot. Alhoewel een laagstam een korte stam heeft en klein verkocht wordt zal deze snel groot worden zonder snoei. Door te snoeien kun je deze boom op een hoogte van 2-2.5 meter houden. Voor half- en hoogstammen gelden deze regels in mindere mate. De eerste snoei en vormsnoei kun je best ook toepassen, daarna is de snoei veel minder intensief en bestaat hij hoofdzakelijk uit het openhouden van de kroon van de pruimenboom.
Meer informatie over de onderstammen van de fruitbomen, het planten van fruitbomen en over de bestuiving bij fruitbomen.