Verschil zomerframbozen en herfstframbozen
Frambozen kun je indelen in twee groepen: zomerframbozen en herfstframbozen.
Zomerframbozen
Zomerframbozen dragen vrucht in het midden van de zomer (eind juni – begin augustus). Ze bloeien eind mei op scheuten die vorig jaar gegroeid zijn.
Afbeelding: Rubus idaeus ‘Glen Ample’ (zomerframboos).
Herfstframbozen
Herfstframbozen dragen vrucht op scheuten van hetzelfde jaar. Ze bloeien in augustus en dragen vanaf eind augustus tot half oktober. De opbrengst van herfstframbozen is kleiner.
Afbeelding: Rubus idaeus ‘Fallgold’ (herfstframboos).
Frambozen zijn zelfbestuivend, de bestuiving gebeurt door bijen en insecten. Aangezien frambozen ten vroegste half tot eind mei bloeien is nachtvorstschade zo goed als onbestaande. De meeste rassen die bij ons voorkomen zijn roodgekleurd, dit kan gaan van rozig-rood tot donkerrood. Ook gele frambozen worden de laatste jaren veel aangeplant.
Frambozen houden van een zonnige standplaats, in de schaduw zal de plant het nooit goed doen. Een plaats die tegen de felste winden is beschermd geniet de voorkeur. De vrij tere, lange en nogal slappe frambozenstengels kunnen immers door hevige rukwinden worden beschadigd.
Voor het planten moet de grond diep losgemaakt worden. Het gewas moet immers vele jaren op dezelfde plaats blijven staan en een diepe grondbewerking is achteraf niet meer mogelijk. De planten worden nu in een rij uitgeplant op een onderlinge afstand van 50 cm. Voor het planten snoei je de planten terug tot 30 cm.
Frambozen hebben lange, slappe stengels die steunmateriaal (paal + draad) nodig hebben om te vermijden dat de takken en vruchten op de grond gaan hangen. Aan die draden worden de frambozenstengels vastgehecht. Deze kunnen het best worden vastgebonden met rubberen bindbuis of met raffia. Daarbij moet je de stengels voldoende ruimte geven om te vermijden dat ze worden beschadigd.
Voor de snoei wordt er onderscheid gemaakt tussen zomerframbozen en herfstframbozen. Meer informatie over het snoeien van frambozen.
Zomerframbozen: Het eerste jaar na aanplanten moet er niet gesnoeid worden. In het vroege voorjaar daarop worden per lopende meter de 8 stevigste scheuten aan de draden vastgebonden. De rest van de scheuten wordt volledig verwijderd. Die 8 scheuten worden getopt op 10 cm boven de bovenste draad.
Deze scheuten beginnen in het volgende voorjaar te bloeien en vruchten te geven. Tegelijkertijd komen de nieuwe scheuten uit de grond. Hiervan behouden we 12 scheuten in de rij, we hebben er eigenlijk 8 nodig maar er kunnen immers nog scheuten beschadigd geraken of wegvallen door ziektes. Als de oude scheuten alle vruchten hebben gegeven worden deze tot op de grond weggesnoeid, de nieuwe scheuten worden dan vastgebonden aan de draden. Deze takken gaan volgend jaar dan weer vruchten geven.
Herfstframbozen: Hoe het snoeien in dit geval te werk gaat, hangt volledig af van periode waarin je wilt oogsten. Wil je uitsluitend een herfstoogst, dan snoei je in november alles terug tot tegen de grond. In de zomer dun je het aantal scheuten uit tot 10 à 15 per lopende meter. Als je de stengels die in de herfst hebben gebloeid niet wegneemt, maar op ongeveer 80 cm boven de grond snoeit, dan zullen de lager gelegen knoppen volgende zomer bloeien. Op die manier krijg je dus een eerste maal vrucht op stengels van vorig jaar en een tweede maal op scheuten van het huidige jaar. Dit is een interessant systeem om de oogst te spreiden. In de vroege herfst worden de scheuten van het vorige jaar, die al 2 maal gedragen hebben, volledig weggesnoeid.
Praktische tip
Vogels vinden frambozen ook superlekker en vooral de roze omdat ze die beter zien. Het is niet aan te raden om te wachten tot de vruchten rijp aan de plant hangen. De vogels zullen er zeker en vast mee weg zijn! Je kunt de vruchten onrijp plukken en in de keuken op de vensterbank laten narijpen. Dan smaken ze ook heel lekker en ben je de vogels voor.
Meer informatie over fruitbomen en kleinfruit.